Het begin
Frédéric François werd geboren op 22 oktober 1932 in Jette (Brussel). Er was geen reden om aan te nemen dat hij journalist zou worden. In 1950, nog maar net klaar met de middelbare school (aan het Coll?ge Notre-Dame en het Saint-Georges, in Brussel), leert hij in de schoolvakantie het vak van landmeter. Het lot stuurt hem echter een andere kant op nadat hij op een dag iemand tegenkomt die in de jury zat van een wedstrijd retoriek voor scholieren waar Frédéric op school aan meegedaan had. Het jurylid herinnert zich de jonge winnaar en stelt hem voor aan de hoofdredacteur van een krant die later dat jaar voor het eerst zal verschijnen, La Cité. En zo begint Frédéric François op 1 oktober 1950 zijn journalistieke carri?re bij de allereerste editie van La Cité, een dagblad dat gelanceerd wordt door de franstalige Christelijke arbeidersvereniging (MOC). Hij zal er tien jaar blijven. ''De jongen'', zoals hij met affectie genoemd wordt door hoofdredacteur-directeur William Ugeux, zit eerst op de redactie Buitenlandse zaken, waar hij kilometers telegrammen samenvat over de oorlog in Korea. Op 30 oktober 1950, hij is net 18 jaar oud, verschijnt zijn eerste eigen artikel onder de titel 'Le monde a faim' (De wereld heeft honger). Twee jaar later verhuist hij naar de redactie Algemene zaken, waar hij vooral reportages maakt. In februari 1953 verslaat hij de watersnoodramp in Nederland, waar bijna 2.000 mensen bij omkomen. In 1956 reist hij naar Hongarije waar hij getuige is van de opstand in Budapest. Voor de serie reportages uit Hongarije krijgt hij de Rotiersprijs. In 1958 brengt hij verslag uit over de Wereldtentoonstelling die plaatsvindt in Brussel. Maar ondertussen kan Frédéric François steeds minder vrij ademen bij La Cité : hij is per slot van rekening ''geen vakbondsmilitant en eigenlijk ook niet zo christelijk'' en heeft het daarom vaak moeilijk met de geëngageerde en verzuilde lijnen die de redactie uitzet. In 1960 doet hij mee aan het journalistenexamen bij de RTB, tot dat jaar nog NIR/INR genoemd. ''Sommigen spraken op televisie zoals ze schreven, maar men zei van mij dat ik schreef zoals ik sprak. Laat mij dan maar een pratend journalist worden...'', verklaart hij de overstap.

Radio en televisie
Frédéric François debuteert bij de openbare omroep op 1 juli 1960, de dag dat Belgisch Congo onafhankelijk wordt. Hij is eerst als radioman verantwoordelijk voor de grote internationale gebeurtenissen in het Radiojournaal : de onlusten op Cyprus begin jaren '60, de deling van Berlijn in 1961, de Algerijnse oorlog in 1962 en, vooral, de opeenvolgende conflictsituaties in Congo, de vroegere kolonie, tussen 1960 en 1964. Hij maakt ook talloze reportages voor 'Geluiden uit de wereld', een wekelijks radiomagazine : de problemen voor de zwarten in de Verenigde Staten, de moord op J.F. Kennedy in 1963 en die op Martin Luther King in 1968. In 1962 wordt hij redactiesecretaris en lanceert een rubriek over binnenlandse politiek. Zijn eerste grote radioreportage in België, in april 1964, gaat over de artsenstaking en de besprekingen op Hertoginnendal die daarop volgen. In juli van hetzelfde jaar vertrekt hij naar Congo om de mulelistische opstand en de terugkeer van Tschombé als premier te verslaan. De dood van zijn collega, cameraman Francis Ponchaux, in zijn directe nabijheid bij een schietincident in Bukavu, tekent hem voor altijd. Hij brengt ook verslag uit over de bezetting van Stanleyville door de rebellen, en de bevrijding in november 1964. Bij thuiskomst beslist de Raad van Bestuur van de RTB dat hij verder zal gaan bij het televisiejournaal. Hij gaat in die hoedanigheid door met zijn reportages, uit Rwanda, Burundi en Congo. Vanaf 1966 zal Frédéric François - Freddy, zoals hij genoemd wordt op de RTB - naast Centraal-Afrika ook een nieuw specialisme ontwikkelen : de Belgische binnenlandse politiek. De informatievoorziening hierover krijgt een nieuwe dimensie door zijn scherpe interviews met politici. Hij legt de basis van de eerste televisieredactie speciaal gewijd aan binnenlandse zaken. Bij Hertoginnendal vindt hij een nieuwe toon voor de RTB : de toon van een journalist van de dagbladpers die zijn dossiers kent, gecombineerd met de toon van een radio- en televisiereporter, een man die kijkt, een man die luistert, een man die bij elke gebeurtenis de essentie wil registreren. In die tijd is de RTB ook nog een zeer duidelijke voortzetting van het NIR, met een bijbehorend ontzag voor de politiek. Tot dat moment beperkte de openbare omroep zich tot parlementaire kronieken waarin voorzichtigheid geboden was en neutraliteit vanzelfsprekend. In de loop van de tijd krijgt de politieke actualiteit echter een steeds belangrijkere plaats in het televisiejournaal. Bij de opsplitsing van de redactie van het televisiejournaal in 'cellen' in 1968 zorgt Freddy François voor zichzelf voor een plaats in de cel 'Politiek'. Op 13 juni 1966 lanceert hij de uitzending Faire le Point, een wekelijks politiek discussieprogramma en, in februari 1969, Face ? la Presse, waarin politici en journalisten van de geschreven pers samen rond de tafel zitten. Vanaf 1970 is hij in zijn eentje verantwoordelijk voor de presentatie van beide politieke programma's omdat hij van alle RTB-journalisten het meest geschikt is voor deze taak. Zijn onafhankelijke stijl, zijn scherpe en directe (soms impertinente) vragen : de gasten voor de camera zijn vaak niet op hun gemak. Hij legt niet alleen de partijen en de ideeën op de rooster, maar ook de mannen van het politieke bedrijf zelf, dus die politici die de straat niet meer kennen, die afgesneden zijn van het leven van alledag door een parlementarisme dat is vastgeroest in juridische en taalkundige haarkloverij, en dat steeds verder wegzakt in het communautaire moeras. ''Faire le point'' wordt het programma bij uitstek voor politieke inzichten in franstalig België. En dat is het nog steeds, onder een iets andere naam - Mise au point.

Het onderwijs
Afgezien van zijn journalistieke carri?re bij de openbare omroep geeft Frédéric François zijn liefde voor het vak én zijn ervaring door aan nieuwe generaties journalisten : van 1964 tot 1967 onderwijst hij, samen met de heren Cordier en Recht, les Nouvelles de la presse aan het Belgisch Instituut voor Journalisten. Van 1969 tot 1982 is hij bovendien verantwoordelijk voor een lessenreeks over journalistiek en actualiteit aan de Université Catholique de Louvain (UCL), waar hij ook de supervisie heeft over de praktische oefenlessen voor radio- en televisiewerk.

Politiek intermezzo
In 1974 volgt er een radicale koerswijziging : de journalist-reporter stapt over op een politieke carri?re. 'Ik had bijna 25 jaar van politieke journalistiek achter me en was er een beetje op uitgekeken. Bovendien wilde ik de dingen wel eens van binnenuit bekijken. Dus ik dacht : ''aangezien de politiek mij bezighoudt, waarom zou ik niet echt aan politiek gaan doen ?'' In een opwelling antwoordde ik ''ja'' toen ik werd gevraagd door de sociaal-katholieke leiders Nothomb en Henri-François Van Aal', vertelt hij zelf. Dus hij vertrekt bij de televisie, wordt verkozen op een PSC-lijst, en gaat zetelen in de Senaat als vertegenwoordiger uit de provincie Luik, van 1974 tot 1977. Hij is er actief in de Commissies voor Economische zaken, Communicatie en PTT, en Naturalisaties. In diezelfde tijd is hij ook secretaris (1974-1975) en vice-voorzitter (1975-1977) van de Waalse regionale Raad. In 1977 wordt hij in de Kamer van Volksvertegenwoordigers verkozen als vertegenwoordiger van het arrondissement Huy-Waremme. Als lid van de regionale economische Raad voor Wallonië heeft hij vooral belangstelling voor de economische ontwikkelingen, de problemen van de zelfstandigen en de hogere kaders, de regionalisering en de buitenlandse handel. Hij houdt zich ook bezig met energiebeleid, communicatie en openbaar vervoer, milieu en waterbeleid. In februari 1981 wordt hij tot Quaestor benoemd in de Kamer, en treedt hij toe tot de Commissie voor Buitenlandse handel en Economie. In oktober van dat jaar loopt zijn mandaat als kamerlid af, en in november wordt hij herkozen als senator voor de provincie Luik.

In 1985 kiest hij er evenwel voor om de parlementaire arena te verlaten : hij kan zich niet schikken in de partijdiscipline van de PSC en vindt de tien jaar die hij aan de actieve politiek besteedde eigenlijk verloren tijd. 'Ik had de journalistiek verlaten uit nieuwsgierigheid en dacht dat ik iets nieuws zou kunnen bijdragen aan de politiek, die ik goed dacht te kennen. Ik wilde graag de andere kant van het verhaal leren kennen en dacht dat ik meer zou weten te bereiken dan wat ik had gezien van politici. Maar alle verplichtingen die erbij komen kijken, daar kon ik niet goed tegen. In mijn 25 jaar als journalist leerde ik wat objectiviteit betekent, en dat viel niet goed te verenigen met een politiek mandaat. Bovendien waren er tussen de partij en mijzelf grote ethische meningsverschillen. De PSC begon nog maar net aan een ontkerstening, terwijl ik openlijk voorstander was van liberalisering van abortus.'

Het politieke intermezzo maakte in ieder geval een ding duidelijk : zijn hart klopt vooral voor de journalistiek. Maar omdat hij vanwege zijn politieke uitstap twee jaar lang niet op het scherm mocht verschijnen lanceerde hij er nog een andere carri?re naast : hij opende een restaurant, L'Auberge des ma?eurs, in Sint-Pieters-Woluwe. Daar werd nog iets duidelijk : ook voor ondernemer is hij niet in de wieg gelegd...

Oude liefde roest niet
In 1987 stelt Pierre Delrock, toenmalig hoofdredacteur van het televisiejournaal, hem voor om terug te komen bij de RTBF. Frédéric François grijpt de kans met beide handen aan en gaat per 1 november weer aan de slag. Hij moet echter wel weer onderaan de ladder beginnen, als stagiaire. Op 31 december datzelfde jaar maakt hij even een ommetje langs La Cité, waar hij hoofdredacteur voor één dag wordt, voor het allerlaatste nummer van de krant die hij 37 jaar eerder mede lanceerde. Op de televisie houdt hij zich vanaf dit moment alleen nog bezig met buitenlandse zaken (binnenlandse politiek is hem verboden vanwege zijn eigen politieke verleden), en met name opnieuw met Centraal-Afrika. Opeens reist de jonge-oude reporter, die 'bezeten is door de actualiteit', weer de wereld rond. Hij herontdekt Rwanda en Burundi waar hij in de jaren '60 en '70 veel kwam en is erbij, bij alle brandhaarden die de wereld teisteren in de jaren '90 : de Golfoorlog vanuit Irak in 1991, de genocide in Rwanda en de moord op tien Belgische blauwhelmen in 1994, de machtsgreep van Kabila in Za?re in 1997. Hij is dé specialist voor Congo-Za?re en zorgt er altijd voor dat alle invalshoeken belicht worden, in een evenwichtige en toegankelijke analyse, zoals nodig is bij het beschouwen van de Afrikaanse realiteit. In 1992 ontvangt hij de Léon Thoorensprijs voor zijn hele carri?re. Datzelfde jaar wordt hij benoemd tot redactiechef voor Internationale zaken en Europa.

Een actief pensioen
Op 31 oktober 1997, na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, neemt hij definitief afscheid van de omroep - dit komt rechtstreeks in het televisiejournaal die avond. Zo zet hij een streep onder een carri?re van 47 jaar, eerst bij de dagbladpers, daarna bij de radio en de televisie. Zijn onafhankelijke, glasheldere en verhalende stijl hebben hem geliefd én gerespecteerd gemaakt bij de kijkers, de 'politici' en zijn collega's. Op die dag verliest de nieuwsredactie van de RTBF een van zijn steunpilaren, een oude rot in het vak, die tegelijkertijd goed-ge?nformeerde globetrotter, degelijke journalist en bekende Belg was. Maar Freddy François, die 'alleen voor zijn vak leefde', verdwijnt nog niet volledig van het toneel. In 1998 publiceert hij een boek over de moeilijke tijden voor de PSC, en is hij mede-auteur van een boek over de machtsgreep van Kabila. In 2006 schrijft hij een boek over de belangrijkste momenten in zijn carri?re : 'Frédéric François, le journalisme dérangeant' ('ontregelende journalistiek'). Hij geeft nog altijd af en toe lezingen over het journalistieke bedrijf.

Privéleven en anecdotes
Freddy is een kind van de oorlog. Hij wordt samen met zijn zus door zijn moeder opgevoed in een volkse omgeving in Brussel. Als hij 18 is kan hij, bij gebrek aan middelen, niet doorleren na de middelbare school. Aan het begin van zijn lange carri?re als journalist treedt hij wel eens op in 'crochets' in Brusselse cafés, om de eindjes aan elkaar te knopen. Frédéric François, de zanger, wint vaak bij deze wedstrijden, met liedjes van Trenet, Montand en anderen. Hij heeft ook een bijverdienste als vuurwerkmaker in het bedrijf van zijn oom Albert Van Cleemput.
Via zijn professionnele contacten ontstaan er vriendschappen in soorten en maten : met André Cools (PSB), VDB (PSC), Pierre Descamps (PLP) en Jean Gol (PRL) en Andre Wynen.
Frédéric François is aan zijn derde huwlijk bezig. Uit zijn eerste verbintenis, met Flore, werden geboren Joëlle, Dominique, Alain en Fabienne. Frédéric (jr) werd geboren uit zijn huwelijk met Gaby. Met zijn derde echtgenote Ania heeft hij geen kinderen gekregen, maar hij hielp haar wel met het grootbrengen van haar zoon Daniel, die hij beschouwt als zijn zesde kind. In zijn 80e levensjaar heeft hij 14 kleinkinderen en een achterkleinzoon. Als hij niet staat te koken dan houdt hij zich bezig met zijn vissen, zijn tuin en zijn twee honden ! Hij volgt nog altijd de pers en de Belgische en buitenlandse politiek, en heeft altijd zijn mening klaar...

Dit artikel is bijna uitsluitend gebaseerd op een biografie geschreven door Martine Pauwels, verschenen als mini-thesis in de 2e kandidatuur journalistiek aan de ULB in het academiejaar 1999-2000. Aanpassingen en aanvullingen door Frédéric François (jr). Nederlandse vertaling : Zandbergen & Co. Augustus 2012.


biografie

aaaaaaaaaaaaiii